Albast is een materiaal dat al sinds de Oudheid wordt gewaardeerd door beeldhouwers. Aan het eind van de Middeleeuwen werd in Engeland een groot aantal bas-reliëfs vervaardigd die op grote schaal werden geëxporteerd. Deze activiteit stopt omstreeks 1530, waarna Mechelen deze rol lijkt over te nemen.
De Mechelse albasten reliëfs zijn van tamelijk kleine omvang en niet erg dik. Ze worden op een paneeltje gelijmd en voorzien van een houten kader bedekt met gestanst en verguld papier maché. Het zijn vaak ware kleine altaarstukken. Gouden ornamenten benadrukken de belangrijkste kenmerken van deze reliëfs. Het monogram van de kunstenaar is vaak te vinden op de onderste afschuining van het reliëf. De voorstellingen waren meestal van religieuze aard, vandaar dat ze de benaming ‘devotiereliëfs’ kregen.