Deze stukken zijn uitgevoerd in varenglas, dat zo wordt genoemd omdat het potas gevormd wordt door varenas, gebruikt om de smelttemperatuur te verlagen. Ze zijn voorzien van een typisch Antwerpse versiering, bestaande uit mascarons met het hoofd van Neptunus, die oorspronkelijk verguld waren, afgewisseld met rozetten bezet met een turquoise kraal. De vorm van de lage breed uitlopende beker is afgeleid van een roemer of wijnglas uit het Rijngebied in de 16de eeuw, waarvan de steel is versierd met puntige noppen. Koorden die met een boortje zijn doorgeboord versieren de basis van de bekers evenals de stam en de steel. De rand van de bekers is voorzien van een vergulde band. Twee banden met reliëf, die oorspronkelijk verguld waren, versieren de klok, waarvan de bel is vervangen door een glazen klepel. De doorboorde koorden en de vergulde banden zijn ornamenten in Venetiaanse stijl. In de zilveren deksel van de kan is een Maagd gegraveerd en een buste van een man in wapenuitrusting, met helm en zwaard dat dienstdoet als duimknop.
Aan het einde van de 15de eeuw werd Antwerpen, dat deel was van de Zuidelijke Nederlanden, een rijke en voorspoedige stad met de belangrijkste haven, die de havens van Genua en Venetië de kroon afstak. Jacomo Pasquetti, afkomstig uit Brescia, richt in 1558 de eerste grote Antwerpse glaswerkplaats op en laat Venetiaanse glaskunstenaars overkomen. Mongarda neemt het etablissement in 1583 over en na zijn dood in 1595 wordt hij opgevolgd door Gridolphi. Alle drie genoten zij van privileges waardoor zij het monopolie hadden over de glasproductie en de glashandel.
Een fles in de vorm van een kanon, een kleine kroes evenals een roemer wijnglas met gelijksoortige decoratie maken eveneens deel uit van de collectie van het Museum.
Beker: H: 18,6 cm - D: 11.2 cm
Roemer: H: 12,3 cm - D: 12,8 cm
Kan: H: 24 cm - D
basis: 7,8 cm / Klok: H: 17,7 cm - D: 13 cm
