Het afgekorte opschrift V(otum) S(oluit) L(aetus) L(ibens) M(erito) (heeft zijn gelofte
ingelost, gaarne, vrijwillig en met reden) bevestigt dat dit kleine votieve monument werd opgericht als dank voor een uitgekomen wens. Het gegolfde hoofdgestel, dat op de belangrijkste zijde van de votiefsteen is versierd met een bladmotief, wordt bekroond door een fruitschaal die als offergave aan de goden wordt aangeboden.
De gegraveerde letters BF COS geven aan, dat de opdrachtgever TERTINIUS SEVERUS, soldaat in Legio VIII Augusta, een consulaire beneficiaris was, dat wil zeggen een officier belast met administratieve taken zoals het innen van belastingen, de veiligheid van het wegennet of ordehandhaving. Zijn embleem van beneficiaris, een lans doorboord met twee holtes, is afgebeeld op de linkerzijde van de votiefsteen; de rechterzijde is versierd met een hoorn des overvloeds vol met fruit, bloemen en granen.
In 1810 werd nog een andere votiefsteen gevonden, opgedragen door twee soldaten van het Legio XXX Ulpia Victrix aan de god van de grenzen, aan de beschermgenius van de plaats waar hij werd opgesteld en aan Jupiter, de opperste, de grootste op de noordelijke oever van Vinxtbach. Deze ex-voto, die wordt bewaard in de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis in Brussel bevestigt dat de Vinxtbach in de Romeinse tijd de grens was tussen de provincies van Germania Inferior en Germania Superior. Dit riviertje diende overigens tot aan het eind van de 18de eeuw als grens tussen de bisdommen van Keulen en Trier.
In de Flaviaanse periode, rond het 90ste jaar van onze jaartelling, vestigde Legio VIII Augusta zich definitief in Strasbourg, toen nog Argentoratum genaamd. Dit legioen dat door Julius Caesar was opgericht onderscheidde zich op briljante wijze in de Gallische oorlog tussen 58 en 51 voor Christus.