Veel archeologische vondsten zijn gedaan op terreinen die vroeger door steenfabrieken werden geëxploiteerd. In Dilsen, in Belgisch Limburg, vonden arbeiders, die werkzaam waren in een steengroeve in het zogenaamde ‘Leymveld’, begin jaren ‘20, twee ijzeren bijlen, twee complete keramieken en een glas uit de Merovingische periode. De voorwerpen werden overhandigd aan de eigenaar van de steenfabriek, ridder Moreau de Bellaing, die daarnaast ook burgemeester was. Van deze op zich zelf staande vondst, is alleen deze kielvormige bokaal terechtgekomen in de collecties van het Luikse archeologische instituut. Deze bokaal, die vermoedelijk is vervaardigd in Champagne tussen 530 en 570 AD, eindigt in een punt en niet in een voet. Aangezien het glas niet rechtop kon staan, moest men het in de hand houden of in één keer leegdrinken om het neer te kunnen leggen of op zijn kop te kunnen zetten. Pootloze bokalen konden dienst doen als hanglamp, naar het beeld van de mediterrane modellen.
