Er bestaan van die antieke voorwerpen waarvan de toepassing een mysterie blijft. Dat is het geval met dit regelmatige veelvlak met twaalf zijden, dodecaëder genoemd, dat ontdekt werd in een graf dat bloot werd gelegd tijdens opgravingen in Bassenge in 1888 en 1889. De vijfhoekige zijden van het voorwerp zijn alle doorboord met een rond gat met verschillende diameter en iedere hoek is versierd met een klein kogeltje.
Er zijn veel gissingen gedaan naar de functie van dodecaëders: pommels van scepters, kandelaars, ijkgereedschap, instrumenten voor het meten van afstanden, meesterproeven, dobbelstenen om de toekomst te voorspellen ... De meest overtuigende hypothese, die ondersteund werd door de ontdekking in Genève (Zwitserland) van een dodecaëder van verzilverd lood, waarvan de zijden vol stonden met inscripties van de namen de dierenriem, beschouwde dit mysterieuze voorwerp als voorwerp dat gebruikt werd bij waarzeggerijspelletjes. Dit type instrument kwam in de Romaanse tijd niet veel voor, aangezien er maar een honderdtal dodecaëders gemaakt van een koperlegering zijn aangetroffen; het verspreidingsgebied bevindt zich voornamelijk ten noorden van de Alpen.